Nu de regeling inzake de optionele onroerende verhuur effectief van start gegaan is analyseren we een aantal specifieke kenmerken van de regeling.
De deelnemer ontvangt een uitgeschreven tekst die de nieuwe optionele regeling plaatst in de context van contracten van (passieve) onroerende verhuur.
Komen onder andere aan bod:
- Onroerende verhuur versus andere contracten van ter beschikkingstelling van een onroerend goed: hoe kan het onderscheid gemaakt worden?
- Het begrip (vrijgestelde) “passieve onroerende verhuur” en zijn wettelijke uitzonderingen
- Het begrip gebouw en bijhorende grond
- Het begrip onroerend goed voor de kortdurende verhuur
- Gemengd gebruikte onroerende goederen: kan de optionele regeling?
- Voor welke gebouwen kan de optie?
- Wat met lopende huurcontracten?
- De nieuwe regeling voor magazijnen: “ruimten gebruikt voor het opslaan van goederen”
- De 25-jarige herzieningstermijn: wat met huurvrije periodes, wat met gratis huur in ruil voor werken door de huurder?
- Samenloop tussen de 15-jarige en 25-jarige herzieningstermijn: rekenvoorbeelden
- Is er altijd 21 % btw verschuldigd bij de optionele verhuur mét btw?
- De overdracht van een oud gebouw dat verhuurd werd met de optionele regeling: herziening?
- Registratierecht bij optionele verhuur
- Primeert de regeling inzake kortdurende verhuur?
- Waarom eerder kiezen voor de onroerende leasing?